Algemeen

Thee, een kaarsje en een goed gesprek

Midden in Stiens torent de robuuste St. Vituskerk met de stoere zadeldaktoren hoog boven de dubbele bomenrij uit. Herkenbaar oriëntatiepunt van verre. Eeuwenlang is dat al zo: de kerk is zo’n 900 jaar oud, de toren zo’n 700 jaar, de imposante bomen 200 jaar. 

Piter Jelles Troelstra dichtte er al over:

Mids yn ’t doarp stiet, stoer en steech,
D’âlde skiere toer;
Sjocht de wide fjilden oer;
Sjocht omheech, omleech.

De kerk is dinsdagsmiddags van 14.00 tot 16.00 uur open, lees ik op de spandoeken die uitnodigend zijn opgehangen aan het hekwerk rond de Vitus. Geen zondagse dienst, maar gewoon open om zo even binnen te lopen en de stilte en op je te laten inwerken.

Ik besluit me te laten uitnodigen: ik loop door de draaikruisen, de zogenaamde tourniquets, het kerkpad op en ga door de wijd openstaande deuren naar binnen. Drie dames heten mij hartelijk welkom. Of ik een kop thee wil? Of liever koffie?

Als ik net even zit, komt er een man binnen. Duidelijk een vreemdeling in Jeruzalem. Een van de gastvrouwen loopt op hem af en heet hem hartelijk welkom. Inderdaad, hij is niet van hier. Hij logeert in Stiens, zag dat de kerk open is en wil graag even rondkijken. Onder zijn arm een Fries woordenboek en nog een Fries verhalenboekje, net beide op de kop getikt in een kringloopwinkel. Nee, hij is geen Fries, maar een Brabander. Wel is hij zeer geïnteresseerd in oude kerken en in de Friese taal. Hij probeert de taal onder de knie te krijgen en leest vervolgens spontaan de Friese tekst van het tekstbord voor: Frede foar dit hûs. Er ontstaat een interessant gesprekje over Friese dichtbundels, die tweetalig zijn. Hij kijkt rond in de kerk en heeft ook nog wel een vraag over de grafkelder onder het koor met die forse ijzeren ringen, waarmee de kelder geopend zou kunnen worden. Wanneer is dat voor het laatst gebeurd?

Er komt een tamelijk jonge vrouw binnenlopen. ‘Ik fyts wol altiten om de tsjerke hinne, mar dit is in moaie gelegenheid om der ris yn te sjen.’ Hartelijk welkom.

In het koor zit een van de gastvrouwen met iemand een serieus gesprek te voeren. Er staat een tafel met een brandende kaars in het midden. Daar omheen staan waxinelichtjes. Om aan te steken ter nagedachtenis aan een overleden partner, een kind, een vriend.

Zo staat de Vitus niet alleen letterlijk in het midden van het dorp, maar ook in het midden van de samenleving. Want dat wil een kerk toch ook vooral zijn: een thuis, een plek om even te zitten, even te mijmeren, even rond te kijken, even de sfeer op je te laten inwerken. Een plek voor iedereen.

Een prachtig initiatief en een mooie gelegenheid om die mooie 17e eeuwse preekstoel eens van hel dicht te bekijken of eens even in een van de vier herenbanken te gaan zitten. Het kan de hele zomer, elke dinsdagmiddag. Van harte welkom.

Willem Huisman