Algemeen

Column: Voor mijn omaatje

Verhaalde ik kort geleden nog dat de meesten van ons graag oud willen worden, maar het liever niet zijn. En dat je dan maar het beste zoveel mogelijk kunt genieten van het ouder worden. 

Om het dan nu over de dood te hebben. Again. Mijn omaatje is namelijk onlangs overleden. Maar liefst 99 jaar mocht ze worden. Dankbaar ben ik, dat bovenal, dat we haar zo lang bij ons hebben gehad. Maar waarom ben ik dan zo intens verdrietig? Niet dat iemand verliezen normaal gesproken zo’n vrolijke gebeurtenis is. Toch grijpt het me meer aan dan ik had gedacht. Want laten we wel wezen, het oude dametje was bijna honderd. Wilde heel graag slapen. De ogen sluiten, om niet meer wakker te worden.

 

En zo geschiedde het ook. Precies zoals ze wilde. Vredig en rustig. Hoe mooi, en wat fijn voor haar. Mijn moeder, die iedere week bij oma langs ging, reageerde vrij nuchter op het overlijden van haar moedertje: “Ik ben verheugd.” Gezien de wens die mijn oma had een verklaarbaar gevoel. Dus wederom de vraag: waarom ben ik hier dan zo… mee bezig. Ik heb daar de afgelopen tijd flink over gebrainstormd. Met mezelf vooral. Ik denk dat ik weet waarom. Door dit verlies voel ik me op een ander vlak ook enigszins verloren. Ineens voelt het alsof ik nu echt volwassen ben. Geen kind meer. Bah. Dat wil ik helemaal niet. Kind-af zijn. Terwijl ik dat natuurlijk al lang was. Op papier dan hè.

 

Nu probeer ik zeker niet krampachtig vast te houden aan mijn jeugd, die overigens toch al lang vervlogen is. (Lees mijn vorige column.) Ik hoef absoluut geen achttien meer te zijn. Nou ja, voor één dagje dan. Nee maar echt, ik ben blij met mezelf. Met wie ik ben. Hoe ik ben. Waar ik ben. In het leven dus. Het is alleen net alsof ik even op scherp ben gezet. Over wat er werkelijk toe doet. It’s the small things. Supercliché. Maar oh zo waar. Het is precies zoals mijn wijze oma (in 1985!) in mijn poëziealbum schreef: “Wees bevriend met kleine dingen, en je zult gelukkig zijn.” 

 

Nu denk je misschien: wat sneu dat je omaatje de honderd nét niet mocht halen. Geloof me. Het is goed zo. Zij wilde niet meer: “Ik ben niet meer nodig, laat mij maar gaan.” En die honderdste verjaardag wordt alsnog gevierd hoor. Volgend jaar op haar geboortedag. Hoe dan ook. Vergeten zal ik haar nooit. Ze zit niet alleen in mijn hart en in talloze warme herinneringen. Ze zit in mijn bloed, in mijn genen. Ik voel haar energie om me heen. Alsof ze er toch nog is. En dat is ze dus eigenlijk ook. 

 

Sluit ik graag af met een passage uit een gedicht van Mary Elizabeth Frye:

I am in the birds that sing.

I am in each lovely thing.

Do not stand at my grave and cry.

I am not there. I do not die  

 

 

femkejaarsma.nl

www.verwoordinbeeld.nl