Algemeen

Column Sanne Verhoef: "Praat Nederlands met me"

... een zin uit de meezinger ‘Parijs’ van Kenny B waar ik laatst aan moest denken... Een van de eerste dingen die me opviel toen ik destijds op Ouwe Syl kwam wonen was het Bildts. Ondanks mijn aanleg voor taal vond ik het lastig te plaatsen of herleiden. Afhankelijk van o.a. iemands spreeksnelheid, uitspraak en stemgebruik, kon ik het in meer of mindere mate volgen. Het Bildts mogelijk net nog iets makkelijker dan het Frysk. 

Jaren geleden ontdekte ik het album Sielesâlt van Nynke Laverman, waarmee ze Friese Fado introduceerde. Werkelijk geen idee waarover ze zong, maar ik vond het prachtig... nog steeds trouwens. Bijzonder blijf ik ook het project Keel, J.J. Cale in ’t Bildts vinden van Jan de Vries, die de muziek live met Ruben Bus en Germ Dikland ten gehore brengt. Het Bildts is hiermee op een artistieke manier extra op de kaart gezet; een staaltje muzikaliteit en creativiteit waar het in en rond Ouwe Syl van wemelt... In het hoge Noorden hoor je voornamelijk Frysk, Bildts en Nederlands. Hoewel… in het seizoen van de appel- en perenpluk wordt er in de gaarden een menig woordje over de grens gesproken. Ervaren en trouwe in-weer-en-wind-plukker Roel, naast wie ik een blauwe maandag appels heb geplukt, heeft er zo ongetwijfeld een paar vreemde talen bijgeleerd… 

Hier in het midden van het land zit dat met taal net even wat anders. ‘t Frysk en Bildts kom ik hier niet tegen; daarvoor zit ik te ver van de Afsluitdijk. Gegarandeerd dat als ik hier bij vertrek enthousiast “Ant kikes” roep, er vragend wenkbrauwen omhoog gaan. Hier is ’t een mengelmoes van van alles en nog wat. Nederlands klinkt hier exotisch; een mix van zangerig Amsterdams met mocro-invloeden en veel gekirde kreten van influencers als “too cute” en “awesome”. Naast Duits, van bootmensen die hier met mooi weer aanleggen, ook Pools, Roemeens en Bulgaars. 

Toen ik laatst bij de kassa stond van de plaatselijke groenteman, was hij verbouwereerd dat iemand gebruikmakend van een vertaalapp probeerde een baantje te bemachtigen. Hij kon niet eens achterhalen welke taal de jongedame überhaupt sprak. “Het is toch niet raar dat ik op z’n minst wil dat iemand zich hier in de winkel in het Nederlands verstaanbaar kan maken,” vroeg hij me. Ik snap zijn punt. Ben zelf gek op talen, maar kan soms een wat narrig gevoel krijgen als ik een winkelmedewerker wat vraag en een “English please” terug krijg. ‘We zijn verdikkeme in Nederland’ denk ik dan. Maar we zijn een reislustig volk. Struinen graag alle uithoeken van de wereld af. Hebben een grenzeloos inlevingsvermogen en vertonen steeds vaker pleasegedrag. Met een voorliefde voor exotisch en tropisch kan ik alle buitenlandse invloeden in onze taal inmiddels wel plaatsen. 

Jammer vind ik het wel, want de Nederlandse taal lijkt steeds verder te worden uitgehold. ’t Wordt steeds meer van alles wat en van het oorspronkelijke allengs minder. Dus lof en bewondering voor mensen als Jan de Vries en Nynke Laverman, die staan voor hun moerstaal/dialect… voor de Friezen die hun taal zo eren en bevechten… Of ik het Nederlands nou zo’n prachtige taal vind? Mwah… dat ook weer niet. Met alle harde en gorgelende keelklanken mist het voor mij warmte. Het is echter wel de taal waarmee ik ben opgegroeid. De taal waarin ik eindeloos met letters kan stoeien. Naar woorden kan zoeken die uitdrukken wat ik denk en voel. De taal die de meeste kans biedt dat ik de ander die ook Nederlands praat, begrijp. En zelfs dán is de kans op miscommunicatie groot. 

We kleuren woorden immers met onze ervaringen en gedachten; ze krijgen zo een gevoelslaag. Zeker in gesprekken die verder gaan dan over koetjes en kalfjes, is het dan belangrijk te checken of je het allebei over hetzelfde hebt. Dat maakt communicatie zo uitdagend. En ik denk dat dat precies is, waarom taal me zo intrigeert… 

“Praat Nederlands met me…. Even Nederlands met me”….. De vrolijke klanken van Kenny B’s ‘Parijs’ laat ik even voor wat ze zijn. En verruil ze voor de Bluesy nummers van Keel