Algemeen

Column Sanne Verhoef: Geniet zoveel je kunt

Hoewel temperaturen nog steeds enorm schommelen, hebben we al best een aantal mooie dagen gehad. De watertemperatuur van ’t Gooimeer op het moment van schrijven ligt nog ruim beneden de 10 graden. 

Ondertussen hebben de ochtendzwemmers en ik hier al van menig mooie zonsopkomst genoten. In kabbelend koud water dat ons fris omarmt, kijken we dan bewonderend omhoog, naar een lucht die blauwer dan blauw lijkt met hier en daar een schapenwolk. Ondertussen zien we de koperen ploert, die ons laat baden in helder gouden zonlicht, verder opkomen. Niet zo schilderachtig als in het haventje van Alde Leie, maar ook mooi. Waar ’t vaartje straks aan weerskanten rietkragen heeft waarin tal van vogeltjes en eenden huizen, is ’t Gooimeer in vergelijking tot het vaartje, groot open water met tegen de dijk soms wat futen en meerkoetjes. Vorig jaar zwom er regelmatig statig een zwanenkoppel voorbij. Ik ben benieuwd of dat zich dit jaar ook weer laat zien. Met stevige wind is er hier zelfs golfslag dat aan een branding doet denken. Grappig dat dan blijkt dat je nooit te oud bent om ‘golfje te springen’. 

Sinds enige tijd probeer ik weer te rennen. Qua tempo lijkt het nergens op, maar ik heb het weer opgepakt met de extra uitdaging van het gebrek aan richting horen en soms wat problemen met het evenwicht. Ik ben echter blij en dankbaar dat het plezier van ’t hardlopen langzaam terugkomt. Routes mik ik zó uit, dat ik aansluitend kan dippen; een weldaad voor de spieren. Met ondergoed dat ineens zwemkleding werd, worstel ik me daarna in mijn sportkleding. Het enige waar ik op let, is dat ik met redelijk zandvrije voeten mijn hardloopschoenen weer aantrek. Met nog maar 800 meter te gaan tot mijn huis, maakt de rest me niet zoveel uit. 

Zodra er weer zonnige dagen zijn, kunnen we er maar beter optimaal van genieten. Sowieso. Hoewel ik de overgangen van kou naar zonnig weer best extreem vind, zijn er veel mensen die zich daar werkelijk niks van aan trekken. 

Zodra ‘t kwik richting de 16 graden gaat, ziet vooral de jeugd er hier uit alsof ze naar het strand gaat; korte broeken, zomerjurkjes en hemdjes. En dat terwijl de nachtvorst nog geen 1,5 week achter ons ligt. De groep mensen die nog aan de overgang moet wennen, heeft dan ook nog gewoon een dikke jas aan. Over contrasten gesproken. 

De ijssalon is inmiddels weer open en juicht, want voor haar deur weer een sliert wachtende ijsliefhebbers. En dat is een serieus lange rij, waar druk gekletst wordt en ’t geduld van kinderen op de proef wordt gesteld. Jong en oud zorgen voor levendigheid. Waar de jeugd zich geregeld op fat bikes een weg probeert te banen door het winkelend publiek, doet een groot aantal ouderen dat in scootmobiels. Een aantal van hen verdenk ik er zelfs van deze opgevoerd te hebben; niet normaal hoe ze dan onbesuisd rondrijden. Gelukkig is dat slechts bij uitzondering. Vergeleken bij de serene rust op Ouwe Syl, klinkt dit mogelijk chaotisch, maar dat valt reuze mee. Ik ervaar het als de levendigheid van een dorp. En ik verkeer in de gelukkige omstandigheid dat wanneer ik mijn achterdeur uitga, ik zó bij het water ben. 

Met het mooie weer kom ik ook regelmatig bewoners van het Woonzorgcentrum tegen waar ik als vrijwilliger handmassages geef. In een rolstoel, voortgeduwd door een begeleider. Het zijn uitjes voor ze. Het ontroert me telkens als ik dat zie. Meer dan ooit ben ik me er dan van bewust dat gezondheid een groot goed is. Het allergrootste goed. Gezond oud worden, lijkt steeds minder mensen gegeven. Als mens kunnen we ons oppermachtig voelen. En denken heer en meester te zijn van de aarde. 

Maar we zijn slechts ‘Dust in the wind’, zoals Kansas ooit eens zong. En gelukkig maar, denk ik steeds vaker, want met een zucht naar geld en macht maakt de mensheid er ondertussen een enorme puinbak van… letterlijk. 

Ik hoop dat ’t Bildt haar weidse, ongerepte karakter behoudt. Zodra ik kan, kom ik weer ’s die kant op om ouderwets te genieten in ‘t kwadraat

Sanne Verhoef